“Waterstofauto wint van elektrische auto”
In aantallen, binnen tien jaar
Prof. Dr. Ad van Wijk, hoogleraar Future Energy Systems aan de TU Delft, is ervan overtuigd dat de waterstofauto in aantallen zal winnen van de elektrische auto. In een interview gepubliceerd op Energiepodium.nl legt hij uit waarom.
LEES OOK: Dit zijn de 5 populairste stekkerauto’s van 2016
Waterstofauto’s rijden ook op stroom, alleen komt de elektriciteit niet uit een oplaadbare batterij. Onder de motorkap zit een zogeheten brandstofcel die waterstof door middel van een chemische reactie omzet in elektriciteit. Daarmee wordt de elektromotor gevoed. Het voltanken van een waterstofauto is vergelijkbaar met het tanken van benzine of diesel en is binnen een paar minuten gepiept.
Het rendement van een waterstofauto bedraagt zo’n 60%, terwijl benzine- en dieselauto’s niet verder komen dan 25 tot 35%. Dat betekent dat je met 1 liter waterstof veel verder rijdt dan met 1 liter benzine. Door de verdere ontwikkeling van de technologie verwachten experts dat het rendement van de brandstofcel zal toenemen tot 70 à 75%.
Kip-en-eiverhaal
Waterstofauto’s zijn niet alleen schoon, maar ook praktisch in gebruik aangezien die niet urenlang moeten worden opgeladen. Het is niet voor niets dat vrijwel alle grote autofabrikanten een model hebben ontwikkeld of die binnenkort presenteren. De volgende verbetering wordt de prijs. Hoe groter het productieaantal, hoe betaalbaarder de auto’s worden.
Maar wie koopt een waterstofauto als je vrijwel nergens kunt tanken? En wie opent een waterstoftankstation als er geen waterstofauto’s rondrijden? Het is een kip-en-eiverhaal. De verwachting is in ieder geval dat in 2018 ten minste 16 waterstoftankstations operationeel zijn.
ZIE OOK – VIDEO: Man drinkt uit uitlaat van waterstofauto
Waar staat Nederland over vijf jaar?
“De overheid zet voor 2020 in op minstens 2.000 auto’s, 100 bussen en 20 vrachtwagens op waterstof, met twintig openbare waterstoftankstations. Bij het streekvervoer draaien al pilots met nieuwe brandstofcelbussen. En studenten van mij werken in Noord-Holland mee aan een project voor het laten rijden van streekbussen op waterstof dat als restproduct vrijkomt bij Tata Steel, dat nu voor een groot deel gewoon de lucht in gaat.”
Wanneer heeft de brandstofcelauto in Nederland de batterijauto in aantal ingehaald?
“Binnen tien jaar. Daar heb ik met verschillende mensen weddenschappen over lopen. Maar het is niet zo dat de batterijauto straks verdwijnt. In stedelijk vervoer en klein transport blijft die een rol spelen. Bij vervoer over grotere afstanden kom je al gauw bij waterstof uit, ook voor bussen, taxi’s, vrachtwagens en schepen.”
Stapt Tesla straks ook over op waterstof?
“Laat ik vooropstellen dat Tesla-oprichter Elon Musk ons een grote dienst heeft bewezen met het ingevoerd krijgen van elektrisch rijden. Ik denk ook dat daardoor de batterijtechnologie een stuk verder is gekomen en nog zal komen.”
“Maar ik denk ook dat het aanbod van Tesla in de toekomst behalve batterijauto’s ook zal moeten bestaan uit brandstofcelauto’s. En uit tussenvarianten. Want een hybridesysteem met een batterij én een brandstofcel kan een heel efficiënte en duurzame oplossing zijn, vooral voor grotere voertuigen zoals bussen.”
“Tevens wordt de levensduur van de brandstofcel daarmee aanzienlijk verlengd doordat die onderweg de batterij blijft laden en dus niet – zoals bij een brandstofcelauto – een fluctuerend vermogen moet leveren, wat levensduur reduceert.”
Shell zet ook in op rijden op waterstof en kijkt daarbij naar de productie van waterstof uit stroom van windparken op zee. Is dat de toekomst?
“Absoluut. De duurzame productie van waterstof zal zeker komen uit wind- en zonne-energie. Een waterstoftankstation dat Shell bij Hamburg bouwde, draait ook op waterstof dat geproduceerd is met wind-stroom.”
“De volgende stap is dat je zo’n windpark voor de productie van waterstof ver op zee zet, waar het nog meer waait. Want een kabel naar land is niet nodig, omdat je stroom daar op zee gelijk omzet in waterstof. Dat stop je dan in een schip waarmee je overal naar toe kan varen. Dat proces maakt je als energieproducent dus veel flexibeler, vergelijkbaar met LNG (vloeibaar aardgas). Daar kan je in een schip ook mee naar Rotterdam varen of naar China.”
Nog geen reacties