EV’s van Toen: hoe het begon
EV's hadden al een martkaandeel van 40%
Door Niels Janson . Autoliefhebber in hart en nieren. Heeft een brede interesse en houdt van bijna alle soorten auto's, ook in miniatuur. Heeft in het bijzonder een zwak voor oude Amerikanen en rijdt zelf met plezier in een Buick Regal uit 1994. |
Bij het begrip ‘elektrische auto’s’ denken we al snel aan de recente ontwikkelingen. Het concept van een volledig elektrische aandrijflijn is echter net zo oud als dat van de auto zelf. In de onregelmatig verschijnende rubriek EV’s van Toen schijnen we het licht op enkele van de ‘vergeten’ pioniers.
1828
Een beetje afhankelijk van hoe je het begrip ‘auto’ definieert, zou gesteld kunnen worden dat de eerste elektrische auto al in 1828 het levenslicht zag. In dat jaar bouwde de Hongaar Ányos Jedlik een prototype voor een elektrisch voertuig. In de jaren daarna volgden meerdere vergelijkbare projecten, afkomstig van verschillende uitvinders uit verschillende landen.
Nederlands prototype
Ook uit Nederland, waar professor Sibrandus Stratingh in 1835 in Groningen een dergelijk prototype bouwde. In alle gevallen ging het echter nog om een prototype op schaal. De omschrijving ‘auto’ gaat wellicht ook wat ver, want vaak was het voertuig in kwestie niet meer dan een plankje met wieltjes eronder. Oplaadbaar waren de gebruikte batterijen nog niet.
Foto’s prototype Stratingh: Universiteitsmuseum Groningen.
Oplaadbaar
Na de uitvinding van de oplaadbare lood-zuurbatterij in 1859 gaat de ontwikkeling sneller. Het eerste voertuig dat daadwerkelijk op de weg gebruikt kan worden is een experimentele driewieler van Fransman Gustave Trouvé, die er in 1881 een testrit mee maakt door Parijs.
Eerste auto
Engelsman Thomas Parker bouwt in 1884 het eerste elektrische voertuig dat we als een echte auto kunnen beschouwen. Het model gaat ook de boeken in als de eerste elektrische productieauto, hoewel de door de Elwell-Parker Company uitgevoerde productie wel vrij beperkt was. Parkers overwegingen voor de ontwikkeling van een elektrische auto zijn nog altijd actueel: hij zocht een meer brandstofefficiënte oplossing die bovendien beter was voor het milieu dan een verbrandingsmotor.
Populair
In het algemeen wint de elektrische auto rond de eeuwwisseling snel aan populariteit. Het rijbereik is vrij beperkt in vergelijking met een auto met verbrandingsmotor, maar aangezien de elektrische auto’s vooral in de stad worden gebruikt is dat geen heel groot probleem. Bovendien hebben elektrische auto’s als voordeel dat ze minder onderhoud nodig hebben dan een auto met verbrandingsmotor.
Daarnaast hoeven ze bij het starten niet aangeslingerd te worden, trillen en schudden ze tijdens het rijden veel minder en men hoefde niet te schakelen. Ook een groot voordeel, gezien de stugge versnellingsbakken van destijds. Ook kon je direct wegrijden, terwijl de andere concurrent van de auto met verbrandingsmotor, de stoomauto, een lange opstarttijd nodig had om op te warmen.
Marktaandeel van 40%
In veel grote steden hebben taxibedrijven kort na 1900 al een (deels) elektrisch wagenpark. In New York is op een gegeven moment zelfs 90% van de taxi’s elektrisch aangedreven. Nadat met de komst van elektriciteit in huizen het probleem van het opladen is verholpen, slaat de elektrische auto ook bij de particulier echt aan. In de VS is de elektrische auto verhoudingsgewijs het meest populair. In de vroege 20e eeuw hebben elektrische auto’s een marktaandeel van bijna 40% tegenover slechts 22% voor benzineauto’s. De rest van de wegvoertuigen werd door stoom aangedreven.
Foto elektrische taxi (links): Bundesarchif (beeld ongewijzigd).
Toch weer benzine
Door een samenloop van ontwikkelingen kwam in de jaren ’20 echter toch alweer een eind aan het succes van de elektrische auto. Het wegennet verbeterde bijvoorbeeld sterk. Daardoor ontstond er behoefte aan auto’s die hogere snelheden konden bereiken en een groter rijbereik hadden dan wat destijds met een elektrische aandrijflijn gerealiseerd kon worden.
Bovendien werd benzine flink goedkoper, wat benzineauto’s voordeliger maakte in gebruik. Ook verbeterde de techniek van de verbrandingsmotor, waardoor een hoop comfortbezwaren tegen benzineauto’s vervielen. Toen massaproductie er tot slot ook nog voor zorgde dat benzineauto’s een stuk goedkoper werden in aanschaf, verloor de elektrische auto (en de stoomauto) definitief de strijd.
Wederopleving
De verkoop en productie van elektrische auto’s stort al snel volledig in. Alleen voor voertuigen die slechts korte afstanden afleggen, zoals vorkheftrucks en melkkarren, blijft elektriciteit een gebruikelijke aandrijfvorm. In latere decennia, zeker de twee meest recente, komt de interesse in elektrisch aangedreven auto’s langzaamaan weer terug.
Dat leverde genoeg interessante ontwikkelingen op, die in volgende delen van deze rubriek zullen worden behandeld. Zal de geschiedenis zich de komende jaren herhalen en wint de elektrische auto weer van die met verbrandingsmotor?
Nog geen reacties